
Philippe Dubuc volgde aanvankelijk een opleiding als kunstschilder. Ook studeerde hij rechten en economie. Op drieëntwintigjarige leeftijd vindt hij zijn ware passie als hij bij toeval in aanraking komt met klei. Hij richt zich met volle overgave op dit voor hem totaal nieuwe medium. Zijn ontwikkeling komt in een stroomversnelling als hij op achtentwintigjarige leeftijd zijn grote leermeester vindt in de op dat moment in Frankrijk verblijvende Japanse pottenbakker Akiro Tanimoto. De lessen van deze langzaam draaiende meester zijn van beslissende invloed op zijn latere carrière.
Het oeuvre van Philippe Dubuc bestaat deels uit gedraaide steengoedvazen, -schotels, -schalen en -kommen. Daarnaast uit vierkante schotels, dozen, bakken en vooral de laatste tijd ook uit vrij opgebouwde vaasvormen . Al deze vormen worden uit kleiplaten geconstrueerd. Alle oppervlakken dienen als basis voor beschildering met glazuren. De door hem toegepaste glazuren vinden hun oorsprong in de oosterse keramiektraditie; halfmatte celadons, ijzerrood en tenmoku. Sommige glazuren vormen over elkaar heen gezet een decoratie op zich, zoals het lijnenspel dat ontstaat als een dik wit glazuur over een zwart glazuur wordt aangebracht.
De dichterlijke aard van deze pottenbakker komt volledig tot uiting in de penseeldecoraties. Hij ontwikkelt met het penseel een grafische taal die perfect aansluit op zijn vormen.
Waar het in de keramiek van Philippe Dubuc om draait is het bereiken van een perfecte harmonie tussen vormen en glazuren.
Het ritme van de decoraties, vormen samen met de composities de taal van zijn potten. Niet zozeer de taal van het gesproken woord maar zoals in de muziek geven de decoraties uitdrukking aan een dynamiek, ze laten zich ervaren als een ontdekkingsreis.